Geboortegrond.

            Ik was niet geschikt voor het leven, tenzij in het Paradijs.

                                                                                       C. Milosz

De geboortegrond

is niet de plaats

waar een leven is begonnen

het is niet de plaats

waar een mensenleven

voor het eerst

de wereld heeft geraakt

of waar een vonk

de nacht verlichtte

en de belofte leek te zijn

van een nieuw leven

of misschien wel

van een heel nieuw tijdperk

het is niet de plaats

door het lot bepaald

die een schaduw werpt

over een nog weerloos bestaan 

de geboortegrond

is als de aarde

licht en zwaar 

dichtbij

en onbereikbaar tegelijk

alsof het gebied

dat we onze geboortegrond noemen

zich nooit helemaal prijs zal geven    

alsof dat gebied

steeds opnieuw

ontdekt moet worden

het is de terugkeer

naar een land

dat nooit helemaal

uit je gedachten is geweest   

de herinnering

aan een koud

en verlaten land

de straten haveloos en kaal

de mensen ruw

en in zichzelf gekeerd

het land

dat zich alleen wil laten kennen

door zich nooit helemaal te geven

het land

dat je lang geleden hebt verlaten

met de bedoeling

om er nooit meer terug te keren

en als het een vlucht was

dan moet er een goede reden

voor die vlucht zijn geweest

we moeten onze besloten wereld

nu eenmaal verlaten

wat de reden ook mag zijn

dan is de tijd gekomen

om alleen verder te gaan

steeds verder weg.    

eens zal de tijd ontleed moeten worden

eens zal het geheim van de tijd

ontrafeld moeten worden

pas dan kunnen we terugkeren

naar de geboortegrond

naar de moederstad

weten we wat de reden is

van dit verlangen

zoeken we naar een verklaring

of zoeken we een verzoening

we hebben zelf de wet opgesteld

waarin is vastgelegd

dat een beweging

altijd een begin moet hebben

daarom zijn we op bedevaart gegaan

daarom zijn we op zoek gegaan

naar een plaats hoog in de bergen

stap voor stap

bedachtzaam en ingetogen

we weten dat de wereld

zo is opgebouwd

ring voor ring

als de stam van een boom

samen geven ze de jaren weer

waarin werd gezwegen

en nu moet gesproken worden

nu moet de kern worden onthuld

was het een vorm van ongerichte energie

een nevel die zich heeft verdicht

een woord dat ooit is gesproken

en daarna in vervulling is gegaan

het volmaakte niets

onbereikbaar voor het menselijk verstand

of was het een versplinterde kern

en is de eenheid in stand gebleven

heel

maar dan heel in een ander verband

en is de wereld een gedicht

het bleef langer stil die dag

zo leek het wel

het was alsof ieder moment

de tijd zou kunnen stollen

en de kristallen van de lucht

die anders onzichtbaar blijven

zichtbaar zouden worden

het is waar dat de wereld

niet zonder dit geraamte kan bestaan 

maar het is ook waar

dat deze structuur

voor het blote oog

verborgen moet blijven

want na deze laag

zou weer een nieuwe laag

zichtbaar worden 

een regenboog van kleuren

tot aan de horizon

een reeks van getallen

tot in het oneindige

met steeds een andere waarde

steeds een andere kleur

want dit is de belofte

van een onschuldig begin

als zaken eenmaal  

hun eigenlijke structuur onthullen

dan vindt de natuur geen rust meer

dan ontkomt niemand meer

aan die eindeloze worsteling

daarom zullen die diepere lagen

zich nooit openbaren

maar worden ze bewaard

in het donker

achter muren

met mos begroeid

de wereld van de oppervlakte

dat is de wereld die wij kennen

die wereld moet blijven bestaan

daarmee is voor ons de toekomst verzekerd 

de uiterste grens

van het menselijk verstand

is al lang uit zicht

die zullen we nooit meer achterhalen

de enige zekerheid is nog

het onbegrensd vertrouwen

dat alles zo zal blijven doorgaan

zoals het altijd is gegaan.

het bleef langer stil die dag

zo leek het wel

maar de stemmen zouden terugkeren

dat was zeker

eens zou de stilte voorbij zijn

bijna onhoorbaar

kwamen de mensen terug

ze kwamen langzaam

als het aanzwellen van de zee

die muur van zacht gemompel

wanneer de vloed opkomt

is dit dan de muziek

die de nacht nog wat verlicht

en die in golven komt

en weer verdwijnt

die soms nog warm aanvoelt

dan weer koud

mensen die uit de verte toezien

en zwijgend naar het licht kijken

de grens

maar een keer overschrijden         

het bleef langer stil die dag

zo leek het wel

het bleef langer stil dan anders

omdat deze keer de mensen

op de achtergrond bleven

en alleen maar

van een grote afstand toekeken 

ze waren verder weg

dan de mensen meestal zijn

want zo is het denken van de mensen

alles wordt onbewust gemeten

aan een menigte

die in stilte toeziet

we zien onszelf

door de ogen van anderen

al willen we dat niet graag toegeven

maar deze keer lieten de mensen 

niets van hun aanwezigheid blijken

en zeker bleek niets

van hun goedkeuring of afkeuring

iedereen was alleen maar vervuld

van schaamte

voor de eigen aanwezigheid

er werd gezwegen

zoals er een stilte kan heersen 

na een groot verlies

als iedereen is aangedaan

door wat geen plaats kan krijgen 

in een geregeld bestaan

het mensenkoor was dichtgeslagen

en zou pas veel later

weer tot leven komen

de aarde haalt diep adem

voor een nieuwe dag

want meer nog dan water

of het breken van licht

is adem het leven zelf

dan is het alsof

de aarde zich afkeert

van de intimiteit

die voor een kort ogenblik

het diepste wezen

van de aarde leek te zijn

een warmte

die even oplicht

als een smeulend vuur

dat wordt aangewakkerd

door een plotselinge windvlaag

maar dan snel weer dooft 

de aarde keert zich dan af

van een kort moment

van vertrouwelijkheid

dat nieuwe krachten

vrij zou moeten maken   

maar dat nu ineens

een moment van zwakheid lijkt

de aarde

heeft dan het vermogen

om ons te laten geloven

dat het zinloos is

om te blijven zoeken

naar het bewustzijn

van gewone stervelingen

naar het ondeelbare moment

en dat zo dichtbij moet zijn

zo onder handbereik

dan het lijkt wel

dat het vlak voor ons ligt

dan moet het de grond zijn

waarop we staan

dat kleine oppervlak

waar mens en aarde

elkaar raken

die vederlichte echo

van de zwaartekracht

die soms de hele mensheid

moet dragen

soms is de aarde eenzelvig

naar binnen gekeerd

bedolven onder verbrande aard

gestolde lava

het vuur van vroeger eeuwen

dat brandde als trage teer

een gloed die de nacht verlichtte

het diepste wezen van de aarde

is een leven in een kristallen stilte

zwijgend

gewond

treurend om een verloren liefde

de aarde zal maar moeilijk

haar eigen kwetsbaarheid aanvaarden

en antwoorden in een taal

die voor iedereen verstaanbaar is

de aarde lijkt dan op het eindeloze heelal

dat ook nooit die ene vraag zal stellen

die in heel zijn wezen

en in heel zijn oneindig bestaan

altijd aanwezig is

en altijd aanwezig zal blijven

de zonsverduistering op het middaguur

de maan is tussen de zon en de aarde gekomen

en is daar veel langer gebleven dan de tijd

die dit natuurverschijnsel

van nature heeft gekregen

om over ons denken te heersen

deze schaduw is de laatste wens

van de natuur om het landschap

van een zichtbare grens te voorzien

daarmee is ons een grens gesteld

dezelfde grens die ons denken

soms die scherpte geeft

die nodig is om verder te gaan

en meer dan dat

het is de eindigheid van het bestaan

die maakt dat we aanwezig kunnen zijn

in het middelpunt

van het onvoorwaardelijk heden

de eeuwigheid heeft dat vermogen niet

de eeuwigheid is eindeloos

en kent geen heden

geen bewustzijn

de eeuwigheid

is niet een plaats om in te blijven

de toekomst is een voorstelling

die we van onszelf maken

we zien onszelf dan

in een andere tijd

een ander landschap

opgenomen in een verband

dat ons lijkt te begroeten

welwillend worden we opgenomen

in een landschap

waarin de felle kleuren

lijken te ontbreken

er is geen dreiging

geen duisternis

geluidloos worden lijnen getrokken

naar de volgende dag

een ritme

dat in golven komt

en weer verdwijnt

een beweging die het mogelijk maakt

om rechtop te blijven staan

de werkelijkheid wordt aanvaard

door mee te gaan

in een eindeloos deinen

waar waren we eigenlijk

toen de werkelijkheid voorbij ging

de werkelijkheid ging voorbij

voordat we het besef hadden

dat we deel waren geworden

van een groter geheel

een ondeelbaar moment

meer was het niet

toen was het al voorbij

de werkelijkheid ging voorbij

en wij keken alleen maar toe

wij wisten niet

welke vragen wij moesten stellen

misschien is het gevaar

dat ons nog wel het meest bedreigt

dat wij het voorrecht zijn vergeten

dat we ooit

bij onze geboorte hebben gekregen

dat is het voorrecht

om te mogen leven 

als kinderen die stammen

uit een oud en voornaam geslacht

misschien nu wel arm en onbemind

verdreven uit de woonsteden

en de boerenhofsteden

die als kastelen

in het land liggen te wachten

omringd door hoge bomen

en lange schaduwen

die bescherming geven

en verkoeling

een afweer

tegen het onbarmhartig licht

waarin niemand kan bestaan 

een taal

oud en voornaam

een schat voor later

een adeldom die niet vergaat

wanneer rijkdom en aanzien

worden aangetast

maar een taal

die zal blijven voortbestaan

in een eenvoudig gebaar

een kalme stem

een vertrouwen

dat geen aanspraak maakt

op de waarheid

maar dat zich ook niet

laat onderwerpen

aan de goedkeuring van mensen

als koningskinderen

op weg

in een ander land

in een andere tijd

omringd door een onschuld

die een soort van licht verspreidt

doorzichtig en zonder gewicht

een verschijnsel

dat lijkt te zeggen

door die onbevangenheid

wordt een vorm van bescherming bereikt  

die anders in het volle bewustzijn

niet zou kunnen bestaan

we zouden

de ommuurde tuinen

eens moeten verlaten

en de lanen met cipressen

zouden we

eens achter ons moeten laten

de kleurrijke vlinders

en geurende bloemen

zullen ons dan niet meer omringen 

en de stemmen om ons heen 

die zullen dan verstommen

we zullen door de straten gaan

als onbekenden

onbemind  

onherkenbaar

in een ander licht

vreemden voor onze eigen stad

onzichtbaar

doorzichtig

voor onze stadsgenoten

maar herboren

met de opdracht

van een eeuwige jeugd

de herwonnen kracht

van een eeuwige morgen

zo was het ook afgesproken

we zouden niet blijven stilstaan

en we zouden niet omzien

omzien zou alleen maar

verwarring brengen

niet het omzien zelf

zou de onrust brengen

maar wel het stilstaan

de beweging die dan

tot stilstand is gekomen

het ritme

dat de gedachten moet voeden

wordt dan onderbroken

zonder dat daar iets anders

voor in de plaats komt

voor die korte bewegingen

die de taak

van een hele taal overnemen

het staccato zonder woorden

dat het denken heeft beheerst 

het is allereerst

een overwinning op de natuur

een overwinning

op de onverschilligheid van de geschiedenis

op de onaanraakbaarheid van het heelal

want de stroom gaat altijd verder

geluidloos en onzichtbaar

in volle gemoedsrust

en zonder gewetensnood

het leven moet worden doorgegeven

aan de volgende generatie

de beweging mag niet tot stilstand komen

de krachten

mogen niet verloren gaan

door een te grote aandacht

voor al die verloren jaren

voor het menselijk tekort

en voor zoveel meer

in de natuur regeert de wetmatigheid

daar bestaat alleen de herhaling

alleen de beweging

een eerste beweging

die weer een volgende beweging oproept

als de rimpeling van water

een windvlaag die zich verspreidt

in kleine golven

om de wereld te laten voorbestaan

moet de onderstroom onttrokken zijn

aan de geschiedenis

moet de stroom ongehinderd

verder kunnen gaan

als een leven zonder spijt

zonder verwijt

waar de geschiedenis niet meer verder gaat

daar moet iemand het overnemen

iemand moet verder gaan

iemand moet de taak  op zich nemen

als opgave

als noodzaak

misschien zou het zelfs wel

een vorm van genade

genoemd kunnen worden

dat er uiteindelijk

geen dwingende logica bestaat

waar we tot het laatst toe

op mogen vertrouwen

dat er een grens is gesteld

aan onze berekeningen

aan die betrouwbare gids

die ons tot zover heeft gebracht

de waarheid

is een ruwstenen muur

in een vergeten deel van de stad

de laatste getuige

van het naakte bestaan

van het leven

dat hier voorbij ging

zonder dat het werd opgetekend

de waarheid heeft getuigen nodig

om voort te kunnen leven

getuigen om de beweging waar te nemen

die weer een andere beweging oproept

als de zin van een gedicht

die weer de volgende zin oproept

een woord

dat door een golf wordt opgetild

in de zekerheid

dat nog een volgende golf zal komen

getuigen van een begin

dat alleen maar een begin wil zijn

en geen einde.

                             (Geboortegrond).             (2012). 

Nieuwe reacties

06.05 | 12:16

Wat een prachtig gedicht dat tot de verbeelding spreekt! Dank je wel voo...

23.04 | 07:04

Bedankt voor het sturen. Mooi gedicht..