Stroomopwaarts

        Zie door de scheefgestreepte ruit

          hoe een volgel hard werkend

          toch stilstaat in de storm. 

                                 Jan Eijkelboom.

Ik weet niet wat ik hier nog zoek

het oude schoolgebouw staat er niet meer

een onzichtbaar leger heeft stil zijn werk gedaan

en heeft de aanblik van dit deel van de stad

langzaam maar zeker veranderd

en nu is het hier stil en leeg

maar dat is maar schijn

nog altijd staan hier jongens en meisjes te wachten

konden wij maar doorlopen en naar binnen gaan

we weten allemaal nog onze plaats

en zonder een woord te zeggen

zullen we gaan zitten

en wachten voor de laatste keer

wie kent hem nog

de jongen achter in de klas

we dachten hij was vergeten

maar wisten toch zijn naam

het beeld van die verdwenen wereld

is voorgoed in onze gedachten vastgelegd

dat beeld zal blijven

wat er verder ook gebeurt

dat is de ware kracht van het verleden

we zullen elkaar herkennen

herkennen voor de laatste keer

of zien we alleen maar

wat een gezicht ons toestaat om te zien

gezichten hebben later een geheim

een rimpeling

bedekt de wereld onderwater.

Het was alsof een onzichtbare cirkel

om je heen was getrokken

en dat dit je natuurlijke plaats was

hier in de schaduw

van de onafzienbare rij van mensen

die dagelijks aan ons voorbij trekt

zichtbaar en onzichtbaar tegelijk

de onzichtbare draden

waarmee we met elkaar verbonden zijn

en die meestal verborgen blijven

werden even zichtbaar

om daarna weer snel te verdwijnen

eerst was er nog die plichtmatige aandacht

die nu eenmaal hoort

bij een gelegenheid als deze

en die geen wanklank toestaat  

maar als de avond vordert

en de vormen losser worden

dan verdwijnt ook de laatste weerstand

en wordt de cirkel om je heen steeds leger

en stiller

de gast die niet welkom is

en langzaam alleen gelaten wordt

met zijn gedachten

de dunne laag van beschaving verdwijnt

geruisloos maar onvermijdelijk

alsof het een wet is

die je wordt opgelegd

en waaraan je je niet kunt onttrekken. 

Dit is de rand van de wereld

hierna zal er niets meer zijn

dit is de plaats

waar de gemeenschap eindigt

en de open vlakte begint

alleen het ritueel

zal blijven tot het laatst

alleen het ritme van het denken

zal bewaard blijven

wanneer bescherming

niet alleen een afweer is

een houding die in lange tijd is ontstaan

maar wanneer bescherming

het diepste wezen is

een plaats om altijd naar terug te keren

blijft het ritueel

dan tot het laatst bestaan

blijft het ritme

van het denken dan bewaard

na verloop van tijd

is de herkomst

niet meer is te herkennen

dan zijn ze niet meer

van elkaar te onderscheiden

wie neemt wie mee

in het dagelijks ritueel

wie neemt wie mee

naar het einde  van de weg.

Hij moet nog steeds gehoorzamen

al weet hij niet meer

welk gezag hem hiertoe dwingt

maar het besef

dat hij altijd een koorddanser is gebleven

die moet optreden voor een zwijgend publiek

dat achterover leunend

zich afvraagt of hij zal vallen

of dat hij het zal halen

is zo onverdraaglijk

dat er geen ruimte meer bestaat   

voor een vorm van haat

wel komt een vreemde zekerheid over hem

die alleen nog maar bestaat

wanneer er niets meer te verliezen is

het zijn krachten

sterker dan de zwaartekracht

die hem nog lichter maken

afwezig of doorzichtig

dat is niet meer te zeggen

en als hij straks weer

is teruggekeerd op aarde

dan zal hij alles ongewild eenvoudiger laten lijken

dan het in werkelijkheid wel is

hij zal behoedzaam zijn

en zoekt de smalle schaduw

langs de huizen

hij zal de aarde niet

haar zwijgzaamheid verwijten

wanneer de elementen spreken

verliezen woorden al gauw hun kracht.

Ontdaan van luister

in het koude daglicht

heeft een oud theater geen geschiedenis

geen verleden

het is een verschijnsel

waarvoor geen naam bestaat

maar als nog eens wordt opgeschreven

wat geen vraag is en geen antwoord

geen overbodig spreken

de wereld ging voorbij

een liefde is gebleven

de liefde voor een oud theater

toen hij uit de trein stapte wist hij zeker

dat hij het oude theater

nog eenmaal wilde bezoeken

en hij vond een deur die nog open was

en sloop naar binnen

de indringer, de inbreker

de gast die niemand zag

en het is zoals hij had verwacht

een leeg theater bij daglicht

en als hij nog een keer

op het toneel gaat staan

dan kraakt de vloer en verraadt het kind

dat uit zijn bed geslopen

de straf al weet

die nu niet meer valt te ontgaan

vergeten zijn de eerste jaren

vergeten zijn de kinderjaren

de woorden zijn gesproken

maar wie zal ons strelen.

Een dag die aarzelend begon

en nooit de leeftijd van de sterken zou bereiken

heeft zonder het te weten toch zijn plaats gevonden

toen ik de brug over liep

kwam er een klein oud vrachtschip aan 

stroomopwaarts in de regen

zo’n schip dat je vroeger veel zag

en waarmee je heel ver kan komen

tot diep in Frankrijk

door oude sluizen

wat een vrijheid moet dat zijn

de schipper kijkt naar de hoge gebouwen en denkt

ze zullen op me neerkijken

met mijn kleine schip

het was hem vaak gezegd

het kan niet meer uit

maar met zijn knuisten om het stuurwiel

blijft hij doorvaren tot het bittere eind

toen hij onder de brug door kwam

keken we elkaar even aan

een man alleen op een brug

en de schipper die altijd bezig was

aan zijn laatste vaart

zijn laatste vracht

ik keek het schip nog lang na

tot het helemaal was verdwenen

en liep toen weer terug

stroomopwaarts in de regen.

                                 (Stroomopwaarts).              (2018).

Nieuwe reacties

06.05 | 12:16

Wat een prachtig gedicht dat tot de verbeelding spreekt! Dank je wel voo...

23.04 | 07:04

Bedankt voor het sturen. Mooi gedicht..