Nico-Jan van Dijk gedichten
Ik houd het meest van de halfland’lijkheid,
Simon Vestdijk.
Hoogspanningsmasten
rijzen hoog op
boven het vlakke land
en toch zijn ze
op een bepaalde wijze onzichtbaar
een oefening in afwezigheid
zou je het kunnen noemen
lijnen
die langzaam verdwijnen
in een niemandsland
achter de horizon
niemand let meer op ze
niemand vraagt meer
waar ze vandaan komen
of waar ze naar toe gaan
de macht der gewoonte
zou je kunnen zeggen
wie ziet nog
dat de kabels een onzichtbare last
lijken te dragen
wie ziet nog
dat ze doorbuigen
om zo dichterbij te komen
om zo dichterbij de aarde te komen
een gebaar naar het land
dat roerloos ligt te wachten
in slaap gewiegd
door de schijnbare rust die hier heerst
de aandacht
is nu op anderen gericht
maar de komst van de grote stad
werpt nu al zijn schaduw vooruit
als een groot passagiersschip
dat brede golven voorbrengt
zo legt de grote stad
zijn hand
op de grond die hem omringt
dit is weidegrond
maar grond
die al enige tijd niet meer wordt gemaaid
grond die voorlopig alleen wordt gelaten
en waarop het vee
al een tijd niet meer heeft gegraasd
er ligt een schaduw over dit land
deze donkere hand
zal niet meer verdwijnen
ook wanneer de zon
later op dag weer verschijnt
dit land is woest en koud
stil en donker
en dat blijft zo
want de heldere groene kleur
die zo kenmerkend is
voor deze lage landen
is voorgoed verdwenen
het is geen herfst
geen wintertijd
er is alleen maar
nieuwe begroeiing opgekomen
hoge planten en bloemen
in onopvallende kleuren
die het grasland bedekken
het is de tijdelijke terugkeer
van de natuur
een korte opleving
waarvan men zegt
dat die wel vaker voor komt
zo vlak voor het einde
de rafelrand van de stad
is de aarzelende hand
van de tijd
die nu gedwongen wordt
om de harde waarheid
onder ogen te zien
dat het werk
van zoveel jaar
vergeefs is geweest
dat een tijdperk voorbij is
welke les
van de geschiedenis
valt hier nog te leren
als tijdens het leven
het vergeten al is begonnen
dit zijn oude bedrijfshallen
op zoek
naar kopers
naar huurders
ze krijgen nu nog een laatste kans
maar wie gelooft daar nu nog in
ze lijken op heersers
in hun laatste dagen
alleen niemand heeft ze verteld
dat hun tijd geweest is
dat een tijdperk voorbij is
de aandacht
is nu op anderen gericht
de komst van de grote stad
werpt zijn schaduw al vooruit
maar tussen oude loodsen
is altijd wel een plaats te vinden
waar nog een paar paarden
in alle rust mogen staan
alsof er een wet is
die bepaalt
dat zolang paarden hier
een onderkomen vinden
dit vergeten gebied
niet aan de grote stad
zal worden prijs gegeven
het is van een onvoorstelbare eenvoud
zoals paarden daar
in die kleine wei staan
aandachtig en onbeweeglijk
kijken ze stil voor zich uit
het lijkt wel
of een machtige hand
ze op een willekeurig moment
heeft stilgezet
het lijkt wel
of een machtige hand
ze als grote speelgoedbeesten
zomaar in het land heeft neergezet
een laatste daad van verzet
voordat de grote stad definitief
het bewind hier zal overnemen
een lange aarzeling
om de gedachte
niet toe te laten
dat het verleden
hier onvoltooid is gebleven
de tijd aarzelt om weg te gaan
een vorm van onverzoenlijkheid
die door de wind hier wordt gepreekt
het zondebesef
wacht altijd aan de rand van de stad
want rouw wordt vanouds
uit de stad geweerd
dit is de plaats
waar gewacht mag worden
dit is de plaats
waar getreurd mag worden
om een verloren liefde
dit is de plaats
om onder te duiken
wanneer de onderdrukking komt
deze keer komt de onderdrukking
met minder machtsvertoon
dan in het verleden
wel gebruikelijk was
dit is een plaats om te ademen
wanneer de plaag
als een onzichtbare vijand
over het land komt
dit gebied is voldoende onbepaald
om geen pretenties te hebben
om geen oordeel te hebben
over anderen
lang geleden
heeft iedereen
hier een grote toekomst
achter zich gelaten
lang geleden
is hier door het lot beslist
wie onzichtbaar zal blijven
en wie niet
achter geluidschermen
onzichtbaar voor de snelweg
onzichtbaar voor de treinen
mag hier voor een korte tijd
een onvoorwaardelijke liefde heersen
een schat wordt verborgen
op plaatsen
waar niemand het verwacht
naar verluidt
loopt er nog een rechtszaak
en tot die tijd
is er nog uitstel verleend
op weg
naar het onvermijdelijke einde
wordt het oordeel
nog even opgeschort.
(De rafelrand van de stad). (2020).
Nieuwe reacties
06.05 | 12:16
Wat een prachtig gedicht dat tot de verbeelding spreekt! Dank je wel voo...
23.04 | 07:04
Bedankt voor het sturen. Mooi gedicht..