Nico-Jan van Dijk gedichten
Jan Cremer.
De schilder
spaart de wereld niet
maar valt die aan
de schilder
spaart zichzelf ook niet
wanneer zijn leven
steeds groter wordt
en een eigen vaart
en ruimte krijgt
gekozen
voor een kunstenaarschap
dat zichzelf al vroeg openbaarde
en daarna kwam de rest
tot in de verste verten
tot in de verste uithoeken
tot in het oneindige
schuwt hij het felle licht niet
hij zag
en het was er
hij sprak
en de wereld veranderde
voor zijn ogen
en hij ging mee
in wat met recht
een scheppend bestaan
genoemd kan worden
wie altijd gezworven heeft
uit noodzaak of als keus
wie altijd zo gezworven heeft
en altijd zo moest leven
die is nergens op de wereld thuis
of is juist het tegendeel waar
en vindt hij
overal waar hij ook komt
steeds een ander huis
steeds een ander onderkomen
steeds een andere schuilplaats
omdat hij zelf
die schuilplaats is
die hem opneemt
omdat hijzelf de bron is
waaruit hij altijd drinkt
een tussenweg is er dan niet
met recht een zwervend bestaan
de schilder
spaart zichzelf ook niet
wanneer hij laag na laag
op het doek aanbrengt
net zolang
totdat de kale muren vrijkomen
die niets verhullen
en het ware verhaal vertellen
van een onvoorstelbaar leven
een kunst
die zich heeft bewezen
als rotsvast water
of een zee met uitbundige kleuren
onverbiddelijk maar waar
een vriendschap
die zomaar op een dag begon.
(Jan Cremer). (2024).