Anselm Kiefer.

 

Het lijkt in tegenspraak

met alles wat we weten

en met alles

waar we op hebben

leren vertrouwen

 

het lijkt in tegenspraak

met de wegen

van ons verstand

en met de koele berekening

waarmee we meestal

naar onze omgeving kijken

 

het blijft vreemd

die tegenspraak met het verstand

want ooit was ons toch iets anders beloofd

 

ooit was ons toch beloofd

dat de kracht

van het menselijk verstand

alles zal overwinnen

en nu ineens niet meer

vanzelfsprekend wordt het nooit

 

maar alleen in de nacht

alleen op weg

door een verlaten stad

alleen daar

zie je nog de fijne lijnen

en lange draden

die samen de band verraden

die je anders nooit ziet

die je anders nooit

kunt aanraken

 

de band

die alleen nog maar bestaat

wanneer de stad

geen enkele

menselijke aanwezigheid

meer verraadt

 

de sporen

van oude beschavingen

blijven alleen nog maar zichtbaar

in het koude licht

van een bevroren ondergrond

 

overdag zien we ze niet meer

overdag is daar

geen plaats meer voor

 

er is een afstand gekomen

tussen ons

en de mythen

uit vervlogen eeuwen

 

er is een afstand gekomen

tussen ons en de verhalen

die getuigen

van de ondergrond

die we zelden meer zien

maar die ons toch

al die jaren

heeft gedragen

 

de verhalen

waarmee we eeuwenlang

ons bestaan

met een bepaald ritueel

hebben omgeven

 

in nachten

en in schemering

 

in kristallen

die eeuwenlang

onzichtbaar

door de lucht

zijn blijven zweven

 

en in woorden

die nooit meer

worden uitgesproken

maar die we toch

nog steeds kunnen horen

 

alleen daar blijven ze zichzelf

nog eindeloos herhalen

in een monoloog

zonder ophouden


het zijn voetstappen

die nog lang weerklinken

in de nacht

 

voetstappen

die een soort van haast

een soort 

van noodzaak verraden

 

alsof er iemand

in de verte wacht

 

soms zijn voetstappen

op het natte asfalt

de echo

van een ver verleden

 

soms is de hand

van de geschiedenis

zo groot

dat een weerwoord ontbreekt

 

de geschiedenis

onderga je dan alleen maar

en laat weinig ruimte meer

voor tegenspraak

 

alsof gezegd wordt

het begin

dat was niet de feestelijke leegte

van de zonverlichte dagen


het begin

dat was de donkere ondergrond

die altijd door hitte is getekend

die altijd zwart en geblakerd is

 

het begin

is altijd een litteken

 

en het einde

dat is altijd een beschaving

die alleen maar stenen achterlaat

daaraan herkennen we

een verdwenen beschaving

aan achtergebleven stukken steen

 

wat blijft er nog over 

van al die hoop

van al die menselijke pijn

die ieder moment

iedere seconde

de uiterste grens

van een menselijke aanwezigheid

vertolken

 

wat blijft er over

van al die menselijke strevingen

van al die menselijke wensen

die ieder moment

iedere seconde

om een ultieme vervulling vragen 

 

uiteindelijk alleen maar  

afgebroken stukken steen

 

een stad in puin

lijkt overal ter wereld

hetzelfde

 

een mozaïek zonder kleuren

waaruit de geest verdwenen is

 

standbeelden in de verte

zonder vorm

zonder doel

een toekomst zonder mensen

 

ook de ondergrond

van een graanveld

is altijd

donker als lood

de kleur

van de ondergang

de kleur

van een bleke horizon

 

lood

dat is ook de taal 

uit andere tijden

dat is ook de taal

van een verloren leven

lood

dat is ook een grens


de dood

kunnen we niet denken

we kennen

nu eenmaal

geen leven

buiten de aarde

buiten onszelf

in een eeuwig stilzwijgen

 

vandaar die argeloze haast

waarmee we

een bladzijde omslaan

en dan achteloos opkijken

het is alweer voorbij

 

we kennen niet eens

de ondergrond

waarop we staan

we zijn altijd onderweg 

om een wankel evenwicht   

te bewaren

 

maar als je omhoog kijkt

dan zie je altijd de lucht

als je omhoog kijkt

dan zie je dat de lucht

nooit helemaal helder is

maar wel steeds lichter

wel steeds ijler wordt

aan het eind

 

en aan het einde gekomen

is er niemand meer

die je nog iets vraagt

 

aan het einde gekomen

is er alleen nog maar de echo

van een onbegrepen vraag

 

een leven lang

voetstappen

in een donkere stad

 

een leven lang

de dwaalwegen

van het verstand

 

ergens ver weg

is er voor jou beslist

ergens in de tijd

is er voor jou gesproken

 

de geboortegrond

wordt voor

de tweede maal

bezocht

 

en deze keer

voorgoed.

 

              (Anselm Kiefer).         (2023).