De kunst van het bewonderen

Poëzie: het nooit toereikende gebaar.

                              Joost Zwagerman.

Zonder zichtbare reden

zijn hier nog steeds

lege plekken in de straten

en niemand lijkt te verwachten 

dat daar nog iets zal worden gebouwd

de wonden

zijn na al jaren nog steeds zichtbaar

en alles is gewoon hetzelfde gebleven

het is bijna een geruststelling

het gemis wordt aanvaard

als een deel van het leven

en als er al een les is geleerd

dan is het wel deze

dat het geen zin heeft om je te verzetten

tegen wat toch onvermijdelijk zal komen

dit is de stad

die zijn verleden niet kan vergeten

en waar een rivier doorheen stroomt

die een eeuwige last

met zich mee lijkt te nemen   

dit is de stad zonder leeftijd

het zonlicht is hier gedempt

de regen valt hier zacht

dit zijn de huizen

dit zijn de straten

hier wonen de mensen.

Deze stad moet je benaderen

zoals je ook de wildernis zou benaderen

met respect

en met een gepaste voorzichtigheid

zo wordt het terrein verkend

meter voor meter

en bij iedere stap

is er die overtuiging

dat hiervoor nog nooit

iemand heeft gelopen

het is de ongeschreven wet

van haast iedere stad

maak je onzichtbaar

en wek nooit de indruk

zomaar doelloos rond te lopen

kijk recht voor je uit

en zorg ervoor

dat je altijd op weg bent

zonder dat het op een vlucht lijkt

daarom altijd die scherpte

die je tweede natuur is geworden

in gedachten worden 

alle punten van de stad vastgelegd 

alsof het een bezichtiging is

en straks de veiling zal beginnen 

de kunst van het bewonderen

is voor ons het hoogste wat we kunnen bereiken. 

En altijd is er de dreiging

dat de terugweg is afgesloten

niet door de vijand

niet door boos opzet

maar door het eigen onvermogen

om de afgelegde weg te herkennen

want wie verdwaald is

die is allereerst verdwaald

in het labyrint

van zijn eigen gedachten

en als een uitweg gezocht wordt   

dan wordt allereerst de afgelegde weg

weer in gedachten opgeroepen

alle stappen uit het verleden

worden dan herhaald

stap voor stap

een tweede ontdekkingstocht 

naar een nog altijd  

even onbekend land

en ook deze keer wordt de weg

helemaal alleen afgelegd

de werkelijkheid wordt zo een toneelstuk

dat zich voor onze ogen afspeelt

een verhaal dat ons in staat stelt

om de werkelijkheid gade te slaan

maar zonder de pijn te voelen

die we daarbij zouden moeten voelen.

Onze grootste prestatie 

dat is ook onze grootste zwakte    

denk maar aan de jaren van verval

als de geluiden van lege fabrieken

de laatste sporen

van een menselijke aanwezigheid

willen uitwissen

denk maar aan onze eigen onmacht

als het altijd lijkt te regenen

en de wind vrij spel heeft

is ons ooit verteld

dat zelfs de herinnering

zal worden weggenomen

dat al het werk dan te vergeefs zal zijn        

is ons ooit gezegd

dat alles een illusie is geweest

dat het allemaal niet heeft bestaan

misschien wel in onze verbeelding

misschien wel in onze dromen

maar niet voor het grote publiek

niet voor het geschiedenisboek 

wat is er van ons geworden

heb je de werkelijk de man gekend

die jarenlang naast je heeft gewerkt

pas als je alles opschrijft en alles overdenkt

dan zie je ook de andere kant

van de belofte die altijd wel een belofte zal blijven

dan zie je ook dat de uiterlijke schijn is verdwenen.

Aan de randen van de stad

waar de grootspraak is verdwenen

daar worden dromen

nog op waarde geschat 

het land bestaat alleen maar bij de gratie

van wie zich aan de rand

van het geregeld bestaan ophouden

worden onze diepste gedachten

dan alleen maar

aan een buitenstaander geopenbaard

behoort het land dan toe 

aan wie nooit als eersten worden genoemd

in de geschiedenis

nemen zij geen voorname plaats in

ze werden niet begrepen

toen ze nog onder ons waren 

weten we wel

dat het land leeft van een vrijheid

dat het zelf niet meer bezit

weten we wel

hoe weinig een land leeft

in het onverbiddelijk heden

het heden is de grote onbekende

in het spel van leven en dood

maar onverschilligheid was het nooit.

Altijd kijk ik vanuit de trein

naar de achterkant van de huizen

naar wat overbodig lijkt 

en vergeten is    

maar toch een plek heeft gevonden

op een verveloos balkon

en daar aan een tweede leven is begonnen

zonder zich te hoeven rechtvaardigen

voor zijn bescheiden bestaan

waarom die aandacht

voor de zachte onderbuik

van iedere stad

waarom die aandacht

voor de ongecultiveerde rand

van ieder land

de achterkant van iedere stad

die meestal aan het zicht onttrokken is

die niemand kent

met vervallen kleine loodsen

en verlaten fabrieken

een leeg industrieterrein

en kleine huisjes

die mensen op volkstuinen

en kleine stukjes land

hebben gebouwd

altijd kijk ik vanuit de trein

naar de achterkant van de huizen

naar de schaduw

van een geregeld bestaan

met steeds die ene vraag

kunnen mensen hier leven.

Langzaam zullen we verdwijnen

zo langzaam dat het bewustzijn zich aanpast

en alles lijkt stil te staan

de krachten zullen afnemen

en dan komt het gevecht

het gevecht met het eigen leven

dan komt wat onvermijdelijk moest komen

en wat al aanwezig was

vanaf het allereerste begin

het vergeten is altijd dichtbij

maar soms blijft nog iets over

dat niet meer aangetast kan worden

soms zal de geschiedenis

van een paar mensen

nog een tijd lang bij ons blijven

niet uit berekening

niet uit opzet

maar uit een soort van noodzaak

onsterfelijkheid is een ogenblik in de tijd

wanneer de wereld even zichtbaar wordt   

onsterfelijkheid is steeds die ene vraag

waarom gaan zij juist weg

die altijd zouden moeten blijven.

( De kunst van het bewonderen).  (Ter nagedachtenis aan Joost Zwagerman).   (2019).              

Wakend over God

                 Ik ben Zijn stil en blind verdriet

                                        Joost Zwagerman

Het gesprek van een ongelovige

met een denkbeeldige god

kan dat wel bestaan

of is dat het gesprek

dat alleen maar met een grote omweg

kan worden gevoerd

een gesprek

dat alleen op deze wijze kan bestaan

als een oproep aan een beschaving

in een ander zonnestelsel

of als een bericht aan een kantoor

dat in het weekend is gesloten

en waar niemand meer

de telefoon opneemt

zo groot is de afstand

zo sterk de noodzaak

dat de zoektocht steeds verder gaat

en in een baan om de aarde gekomen

blijft hij groots tot op het laatst

zo hoog is de inzet

zo groot het gevaar

en het gesprek

dat hij altijd heeft gezocht

is dan al lang het gesprek geworden

dat nooit meer eindigt.

                      (N.a.v. Wakend over God van Joost Zwagerman).      (2021).        

Nieuwe reacties

06.05 | 12:16

Wat een prachtig gedicht dat tot de verbeelding spreekt! Dank je wel voo...

23.04 | 07:04

Bedankt voor het sturen. Mooi gedicht..