Nico-Jan van Dijk gedichten
Waterhuizen.
Als een zwemmer
hoog op de duikplank
het water
diep onder hem
het lijkt nu nog ver weg
het lijkt nu nog
alsof het water
wel nooit meer zal komen
maar de sprong
is nu onvermijdelijk geworden
de sprong
is nu niet meer ver weg.
(Waterhuizen). (2023).
(foto Hans Aarsman).
Koeien in Oude-Pekela.
We weten niet
waar ze vandaan komen
we weten niet
waar ze naartoe gaan
het pad is smal
het pad is lang
maar dat moet voor ons
voldoende zijn.
(Koeien in Oude Pekela). (2023).
(Foto; Hans Aarsman).
Pont over Het IJ.
Sommige zegeningen
tel je niet meer
sommige zegeningen
ken je niet meer
het voorrecht
om zomaar
iedere dag
even zonder reden
over het water
te mogen staren
het voorrecht
van zomaar
een korte onderbreking
van de tijd
een samenzijn
zonder woorden
iedere dag
niemand groet hier
niemand
neemt hier afscheid
niemand spreekt
hier van de tijd
dit is zo’n zegen
die niemand meer kent
die niemand meer telt
je hoort
alleen de mantra
van de motoren
je hoort alleen
het eentonig praten
van een onbekende
woorden
die bestemd zijn
voor iemand
in de verte
iemand ver weg
die onbereikbaar lijkt
flarden van een leven
die verwaaien
in de wind
flarden
van gedachten
van een kind
dat blijft zo
tot we zullen landen
aan de overkant
langzaam komt
hij dichterbij
de overkant
een zachte hand
die ons daarheen leidt
en dan ineens niet meer
alleen een lichte schok
dat is dan het einde
dan is de bestemming bereikt.
(Pont over Het IJ). (2023).
(foto Hans Aarsman).